.\" -*- coding: UTF-8 -*- .\" Copyright (c) 1998 Andries Brouwer (aeb@cwi.nl), 24 September 1998 .\" .\" SPDX-License-Identifier: Linux-man-pages-copyleft .\" .\" Modified, 27 May 2004, Michael Kerrisk .\" Added notes on capability requirements .\" .\"******************************************************************* .\" .\" This file was generated with po4a. Translate the source file. .\" .\"******************************************************************* .TH reboot 2 "30 maart 2023" "Linux man\-pagina's 6.05.01" .SH NAAM reboot \- herstarten of in/uitschakelen van Ctrl\-Alt\-Del .SH BIBLIOTHEEK Standard C bibliotheek (\fIlibc\fP, \fI\-lc\fP) .SH SAMENVATTING .nf /* Vanaf Linux 2.1.30 bestaan symbolische namen LINUX_REBOOT_* voor constanten en een vierde argument in de aanroep: */ .PP \fB#include \fP/* Definitie van \fBLINUX_REBOOT_*\fP constanten */ \fB#include \fP/* Definitie van \fBSYS_*\fP constanten */ \fB#include \fP .PP \fBint syscall(SYS_reboot, int \fP\fImagie\fP\fB, int \fP\fImagie2\fP\fB, int \fP\fIcmd\fP\fB, void *\fP\fIarg\fP\fB);\fP .PP /* Onder glibc en de meeste alternatieve libc's (inclusief uclibc, dietlibc, musl en een aantal andere) hebben sommige van de constanten die hiermee te maken hebben symbolische namen \fBRB_*\fP gekregen, en de bibliotheek aanroep is een 1\-argument omwikkel functie om de systeem aanroep: */ .PP \fB#include \fP/* Definitie van \fBRB_*\fP constanten */ \fB#include \fP .PP \fBint reboot(int \fP\fIvlag\fP\fB);\fP .fi .SH BESCHRIJVING De \fBreboot\fP() aanroep herstart het systeem, of schakelt de herstart toetsaanslag in/uit (afgekort CAD, omdat de standaard Ctrl\-Alt\-Delete is; hij kan veranderd worden met \fBloadkeys\fP(1)). .PP Deze systeem aanroep zal falen (met EINVAL) tenzij \fImagie\fP gelijk is aan \fBLINUX_REBOOT_MAGIC1\fP (dat is: 0xfee1dead) en \fImagie2\fP gelijk is aan \fBLINUX_REBOOT_MAGIC2\fP (dat is: 672274793). Sinds Linux 2.1.17 worden echter ook \fBLINUX_REBOOT_MAGIC2A\fP (dat is: 85072278), sinds Linux 2.1.97 ook \fBLINUX_REBOOT_MAGIC2B\fP (dat is: 369367448) en sinds Linux 2.5.71 ook \fBLINUX_REBOOT_MAGIC2C\fP (dat is, 537993216) toegestaan als waarde voor \fImagie2\fP. (De hexadecimale waardes van deze constanten hebben betekenis.) .PP Het \fIvlag\fP argument kan de volgende waardes hebben: .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_CAD_OFF\fP (\fBRB_DISABLE_CAD\fP. CAD wordt uitgezet. Dit betekend dat de CAD toetsaanslag een \fBSIGINT\fP signaal zal veroorzaken dat gezonden zal worden naar het init (proces 1), waarna dit proces kan beslissen wat een juiste actie is (wellicht: stop alle processen, synchroniseer ("sync"), en herstart). .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_CAD_ON\fP (\fBRB_ENABLE_CAD\fP, 0x89abcdef). CAD wordt gebruiksklaar gemaakt. Dit betekend dat de CAD toetsaanslag onmiddellijk de actie behorend bij \fBLINUX_REBOOT_CMD_RESTART\fP zal veroorzaken. .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_HALT\fP (\fBRB_HALT_SYSTEM\fP, 0xcdef0123; sinds 1.1.76). Het bericht "System halted." wordt afgedrukt, en het systeem wordt gestopt. Controle wordt gegeven aan de ROM monitor, indien die bestaat. Als niet voorafgegaan werd door een \fBsync\fP(2), zullen gegevens verloren gaan. .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_KEXEC\fP (\fBRB_KEXEC\fP, 0x45584543, vanaf Linux 2.6.13). Voer een kernel uit die eerder werd geladen met \fBkexec_load\fP(2). Deze optie is alleen beschikbaar als de kernel werd geconfigureerd met \fBCONFIG_KEXEC\fP. .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_POWER_OFF\fP (\fBRB_POWER_OFF\fP, 0x4321fedc; sinds 2.1.30). Het bericht "Power down." wordt afgedrukt, het systeem wordt gestopt en alle voeding wordt losgekoppeld van het systeem als dat mogelijk is. Als niet voorafgegaan door \fBsync\fP(2), zullen gegevens verloren gaan. .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_RESTART\fP (\fBRB_AUTOBOOT\fP, 0x1234567). Het bericht "Restarting system." wordt afgedrukt, en een standaard herstart wordt onmiddellijk uitgevoerd. Als niet voorafgegaan door een \fBsync\fP(2), zullen gegevens verloren gaan. .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_RESTART2\fP (0xa1b2c3d4; sinds Linux 2.1.30). Het bericht "Restarting system with command \[aq]%s\[aq]" wordt afgedrukt, en een herstart (met gebruik van het opdracht\-tekenreeks gegeven met \fIarg\fP) wordt onmiddellijk uitgevoerd. Als niet voorafgegaan door een \fBsync\fP(2), zullen gegevens verloren gaan. .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_SW_SUSPEND\fP (\fBRB_SW_SUSPEND\fP, 0xd000fce1; sinds Linux 2.5.18). Het systeem wordt gestopt (in winterslaap) naar schijf. Deze optie is alleen beschikbaar als de kernel werd geconfigureerd met \fBCONFIG_HIBERNATION\fP. .PP Alleen de super\-gebruiker mag \fBreboot\fP() gebruiken. .PP .\" Het exacte gevolg van de bovenstaande acties hangt af van de architectuur. Voor de i386 architectuur doet het extra argument helemaal niets momenteel (2.1.122), maar het soort heropstart kan bepaald worden met een kernel opdracht\-regel argument (`reboot=...'), het kan warm of koud zijn, en hard of door de BIOS. .SS "Gedrag binnen PID naamruimtes." .\" commit cf3f89214ef6a33fad60856bc5ffd7bb2fc4709b .\" see also commit 923c7538236564c46ee80c253a416705321f13e3 Sinds Linux 3.4 als \fBreboot\fP() wordt aangeroepen vanuit een PID naamruimte anders dan de initiële PID naamruimte met een van de \fIcmd\fP waardes hieronder getoond, dan zal het een "herstart" van die naamruimte uitvoeren: het "init" proces van de PID naamruimte wordt meteen beëindigd, met de effecten zoals beschreven in \fBpid_namespaces\fP(7). .PP De waarden die kunnen worden gegeven in \fIcmd\fP bij het aanroepen van \fBreboot\fP() zijn in dit geval als volgt: .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_RESTART\fP, \fBLINUX_REBOOT_CMD_RESTART2\fP Het "init" proces werd gestopt en \fBwait\fP(2) in het ouder proces rapporteert dat het kind werd gestopt met een \fBSIGINT\fP signaal. .TP \fBLINUX_REBOOT_CMD_POWER_OFF\fP, \fBLINUX_REBOOT_CMD_HALT\fP Het "init" proces werd gestopt en \fBwait\fP(2) in het ouder proces rapporteert dat het kind werd gestopt met een \fBSIGINT\fP signaal. .PP Voor de andere \fIcmd\fP waarden geeft \fBreboot\fP() \-1 terug en wordt \fIerrno\fP gezet op \fBEINVAL\fP. .SH "EIND WAARDE" Voor die waarden van \fIcmd\fP die het systeem stoppen of herstarten zal een succesvolle aanroep van \fBreboot\fP() niet terug keren. Voor de andere \fIcmd\fP waarden wordt nul terug gegeven bij succes. In alle gevallen wordt \-1 teruggegeven bij fouten en wordt \fIerrno\fP gezet om de fout te melden. .SH FOUTEN .TP \fBEFAULT\fP Probleem bij het verkrijgen van gebruiker\-ruimte data onder \fBLINUX_REBOOT_CMD_RESTART2\fP. .TP \fBEINVAL\fP Verkeerde magische nummers of \fIvlag\fP. .TP \fBEPERM\fP Het huidige proces heeft niet voldoende rechten om \fBreboot\fP() aan te roepen; de aanroeper moet de \fBCAP_SYS_BOOT\fP in zijn naamruimte hebben. .SH "VOLDOET AAN" Linux. .SH "ZIE OOK" \fBsystemctl\fP(1), \fBsystemd\fP(1), \fBkexec_load\fP(2), \fBsync\fP(2), \fBbootparam\fP(7), \fBcapabilities\fP(7), \fBctrlaltdel\fP(8), \fBhalt\fP(8), \fBshutdown\fP(8) .PP .SH VERTALING De Nederlandse vertaling van deze handleiding is geschreven door Jos Boersema , Mario Blättermann en Luc Castermans . .PP Deze vertaling is vrije documentatie; lees de .UR https://www.gnu.org/licenses/gpl-3.0.html GNU General Public License Version 3 .UE of later over de Copyright-voorwaarden. Er is geen AANSPRAKELIJKHEID. .PP Indien U fouten in de vertaling van deze handleiding zou vinden, stuur een e-mail naar .MT debian-l10n-dutch@lists.debian.org .ME .